Locatie-informatie is cruciaal voor moderne toepassingen. Van eenvoudige toepassingen die alleen positie-informatie vereisen (bijv. geo-tagging) tot complexe toepassingen die multimodale/multi-temporale data met elkaar verweven (bijv. gps-routing/vlootbeheer, milieustudies, defensietoepassingen), veelvoorkomende vragen die moeten worden beantwoord, kunnen worden uitgedrukt als: “Waar sta ik?” en “Hoe moet ik mijn data weergeven?”.
Het antwoord op de eerste vraag vereist het vastleggen van een coördinaat-referentiesysteem dat een één-op-één relatie heeft met de fysieke entiteiten die het bevat. Aangezien we echter te maken hebben met een 3D-planetenstelsel, maar toepassingen meestal 2D voorstellingen (kaarten) vereisen, is er ook de noodzaak om de 3D-informatie te transformeren (projecteren) op het 2D-vlak.
Om de tweede vraag te beantwoorden, is het nodig om het doel van de toepassing in kwestie te
identificeren, bv. is het nodig om uiterst precieze locatie-informatie (bv. punten, lijnen of polygonen) of steekproef-informatie van een dichte materie (bv. raster) te gebruiken om de gewenste fenomenen weer te geven?
Daarom is het doel van deze cursus om de nodige achtergrond te verschaffen die nodig is om te begrijpen:
– hoe planetaire coördinaat-referentiesystemen werken,
– welke types van gangbare kaartprojecties beschikbaar zijn, samen met de belangrijkste voor- en nadelen van deze kaartprojecties,
– welke de beschikbare data-representatiemodellen zijn (raster, vector) en hoe een gebruiker hiertussen kiest,
– bronnen van (voornamelijk gratis) beschikbare geo-spatiale data, en
– hoe al deze informatie wordt uitgedrukt en gerepresenteerd binnen de Geografische Informatiesystemen (GIS).